Individueel
Functionele integratie
De een-op-een lessen gaan in op de individuele behoefte van de deelnemer: beweeglijker worden, of een bepaalde klacht verlichten. De practitioner gebruikt de handen om de deelnemer bewust te maken van zijn bewegingsmogelijkheden. Dit gebeurt via zachte en duidelijke aanrakingen. De deelnemer ligt aangekleed en comfortabel op een lage bank of op een mat op de grond.
De practitioner start elke les ‘met lege handen’. Kijkt naar de mens als geheel en neemt de eigen observatie van dát moment en informatie van de deelnemer als uitgangspunt: hoe hij of zij staat, loopt, ademt, beweegt (krachtig, abrupt of vloeiend). De practitioner merkt op hoe de deelnemer zich organiseert, waar mogelijkheden tot verandering liggen en welke informatie de deelnemer daarvoor nodig heeft.
Soms zijn het kleine, soms grotere bewegingen. Zonder inspanning en zonder te forceren wordt het hoofd gerold of getild, een arm of been gebogen of de verbinding tussen ribbenkast en bekken duidelijk gemaakt. Nieuwe bewegingsmogelijkheden worden waargenomen en geïntegreerd in dagelijkse bewegingen.